-
1 exclamer
exclamer (s') [eksklaamee]〈 werkwoord〉1 uitroepen ⇒ uitschreeuwen, kreten slaken♦voorbeelden:exclamer sur qc. • z'n bewondering, verbazing uiten over ietsv( s'exclamer) uitroepen, kreten slaken -
2 exclamer de joie
exclamer de joie -
3 shout
n. schreeuw, brullen, krijsen--------v. schreeuwen, krijsen, brullenshout1[ sjaut] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 schreeuw ⇒ kreet, gil♦voorbeelden:a shout of pain • een schreeuw van pijn————————shout2〈 werkwoord〉1 schreeuwen ⇒ (uit)roepen, brullen, gillen♦voorbeelden:shout orders • bevelen roepenshout oneself hoarse • zich schor schreeuwenthe audience shouted down the speaker • het publiek joelde de spreker uitdon't shout about it! • maak je er niet zo druk om!don't shout at me! • ga niet zo tegen me tekeer!shout for joy • het uitroepen van vreugdehe shouted for/to me to come • hij riep dat ik moest komenshout with pain • schreeuwen/gillen van de pijn
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Нидерландский